Vissen migreren in het voorjaar van het boezemwater naar de polder. Ze gaan op zoek naar geschikt paaigebied om zich voort te planten. Een gemaal kan deze migratie blokkeren en om deze vissen te helpen, is een sluis-vispassage met een lokstroompomp gerealiseerd. Deze creëert een lokstroom van de polder naar de boezem, die de vissen de juiste richting op leidt, zodat ze naar de lagergelegen polder kunnen zwemmen. De sluis-vispassage bevat een speciaal tussencompartiment dat wordt gevuld met water tot het niveau van het boezemwater, waardoor de vissen naar binnen kunnen zwemmen. Na ongeveer een half uur wordt het compartiment afgesloten en worden de vissen naar de polder gespoeld. Zo zwemmen vissen vanuit de boezem tegen de stroming in naar een lager peilgebied in de polder zwemmen en krijgen ze toegang tot een groter leefgebied. Een goede visstand draagt bij aan de waterkwaliteit